Geschiedenis van Chinees porselein

Protokeramiek, YUAN TAO-QI, 原陶器

 

Het pottenbakkersambacht is een van de oudste die de mens zich eigen heeft gemaakt. In de

Chinese traditie wordt zijn uitvinding toegeschreven aan de legendarische heersers Shen Nong (de Goddelijke Akkerbouwer) en Huang Di (de Gele Keizer). En moderne archeologische opgravingen hebben aangetoond dat aan de middenloop van de Huanghe al tijdens het neolithicum (8e eeuw

v.Chr.) het meesterschap in het werken met klei (in het Chinees heet dit tao-qi, 陶器) behoorlijk ontwikkeld was.

De belangrijkste dagelijkse en rituele gebruiksvoorwerpen waren kopjes of bo (缽), kommetjes of pen (盆), schalen of wan (碗), bekers of bei (杯), schotels of pan (盤), bokalen op hoge voet of dou (豆), ketels of fu ( 釜) en driepoten of ding (鼎), potten of guan (罐) en kruiken of hu (壺).

 

protokeramiek yuan shao

Op de foto: Vat uit de Neolithische cultuur Yangshao (5.000-2.000 v.Chr.)

 

De voorbereiding van de grondstof begon bij het uit de klei verwijderen van bijmengsels en verontreiniging. De klei werd in water opgelost en door elkaar geschud; de zware kleimassa zakte naar de bodem, en de verontreiniging kwam naar de oppervlakte en kon eruit worden geschept. De mate van zuivering bepaalde de kwaliteit van de te vormen keramische specie. Om de krimp van de klei bij droging te verminderen en barsten van de vaten bij het bakken te voorkomen, werd zand aan de specie toegevoegd (in de vorm van grof zand), fijngestampte pareloesterschelpen, talk, chamotte.

De vorming van toekomstige waren werd met de hand gedaan, zonder pottenbakkersschijf:

kleibanden, die tot cirkels werden gedraaid ter breedte van de te maken waar, werden op elkaar gezet (gestreepte keramiek). Tegen het einde van het vierde, begin van het derde millennium v.Chr.

(d.w.z. bijna duizend jaar eerder dan in het Middellandse Zeegebied) kwam ook de pottenbakkersschijf in gebruik, maar ingewikkelde creaties bleef men met de hand maken.

De wanden van de vaten werden gepolijst met kammen van bamboe en benen, houten of aardewerken polijststalen totdat de karakteristieke glans verscheen. Na het polijsten ging het vat in een dunne kleioplossing, werd gedroogd en van lagen engobe voorzien (een voorloper van glazuur, gekleurde decoratieve bedekking op kleibasis). Het zo verkregen slibgoed werd beschilderd: een geometrisch of bloemornament, afbeeldingen van planten, dieren en mensen. Monochroom keramiek kon ook door snijwerk worden versierd (gravure met een scherp of bot instrument), stempelwerk (afdrukken van vlechtwerk, touw, botjes, planten, bladeren en aren) en plakwerk (reliëfs van banden en figuren).

 

protoporselein China

Op de foto: Yu-tao (釉陶, geglazuurde keramiek), 2e millennium v.Chr.

 

Aardewerk uit de Shang-Yinperiode (2e millennium v.Chr.) wordt in de moderne kunstgeschiedenis yuanshi-ci genoemd (原始瓷), “primitief porselein” of “protoporselein”. Deze creaties, gebakken op 1050–1150°C, brachten werkplaatsen voort in de districten langs de midden- en benedenloop van de Huanghe (het noorden van de provincie Henan), en van de Yangzi (in de huidige provincie Anhui in het Huangshan-gebergte, rond het Taihumeer in Jiangsu, en in Zhejiang in de districten Hangzhou en Tiantaishan).

 

Chinees porselein Shang-Yinperiode

Op de foto: Geglazuurde keramiek, Yuanshi Qingzi, 原始瓷, 1e millennium v.Chr.

 

Over de lange loop der geschiedenis is de pottenbakkerstechniek veelvuldig verder geperfectioneerd, maar de essentie is onveranderd gebleven. Ook vandaag wordt de klei uit de aarde gewonnen, gedroogd, vermalen, gewassen en te drogen gelegd, met verschillende toevoegingen gemengd, gevormd, versierd met tekening, snijwerk of applicatie, met glazuur bedekt en gebakken.

 

illustratie pottenbakker aan het werk

 

 

KERAMIEK, TAO, 陶, en PORSELEIN, CI, 瓷

 

Net als porselein zelf, telt ook keramiek de “porseleinsteen” kaoliniet (in het Chinees gaoling tu, 高嶺土), onder zijn bestanddelen, een stof die in de loop van geologische processen is gevormd uit aluminium en siliciumhoudend gesteente (chemische formule: Al20 2Si02 2H20). De term stamt van het toponiem Gaoling (高陵, Hoge heuvels), de naam van een heuvelrug op de grens van de provincies Henan en Hebei. En in het Chinees worden alle aardewerksoorten die kaolien bevatten, inclusief porselein, aangeduid met het woord ci 瓷. Op grond van de samenstelling van de keramische specie en de bijzonderheden van het bewerkingsproces wordt ci echter onderverdeeld in een veelheid aan variëteiten.

 

illustratie Hoge Heugels, Gaoling

Op de afbeelding: Kaolinietwinning in Gaoling.

 

Afhankelijk van de structuur kan keramiek fijn zijn (fijnkorrelige of glasachtige potscherven) of grof (grofkorrelige potscherven). Onder de fijne keramiek vallen porselein, faience, majolica en gres. Porselein heeft een eenvormige, halfdoorschijnende, erg vaste structuur, die zich niet met een mes laat bekrassen en geen water opneemt, en rinkelt als je het aantikt. Faience, majolica en gres hebben een poreuze, ondoorzichtige structuur, zijn gemakkelijk te bekrassen, zijn hygroscopisch (wateropname 9-15%). Porseleinproductie vereist een minutieuze voorafgaande zuivering van de bestanddelen, daarom onderscheidt porselein zich door witheid. Aardewerk heeft een groenige, crèmekleurige of grijzige kleur.

Porselein wordt onderverdeeld in hard en zacht. Hard porselein bevat 47-66 % kaolien, 25 % kwarts en 25 % veldspaat. Zacht bestaat uit 25-40 % kaolien, 45 % kwarts en 30 % veldspaat. Bij aardewerk lopen de proporties van bovengenoemde bestanddelen uiteen, waar krijt, slib en andere toevoegingen bijkomen. De baktemperatuur van keramiek varieert tussen de 1050°C en 1250°C; bij porselein moet deze niet onder de 1300°C liggen om de transformatie van de moleculaire structuur van de keramische massa op gang te brengen en deze glazig en volledig waterdicht te maken. Hard porselein, het minst smeltbaar, vereist baktemperaturen tussen de 1400 °C en 1460 °C.

 

porselein

Op de foto: Jingdezhens porselein.

 

In de zuidoostelijke en zuidelijke districten van China liggen enorme voorraden van kaolienhoudende klei in de bodem. Ze liggen in lagen, en afhankelijk van de diepte en de concrete streek verschillen hun eigenschappen wezenlijk van elkaar. Over de geschiedenis verschenen, bloeiden en vervielen vele pottenbakkerscentra, opgebouwd rond grote ovens. Elk had een eigen herkenbare stijl, technische aanpak en arbeidsorganisatie.

 

OVEN: DE YAO 窑

 

In het begin waren de ovens verticale constructies van 1-3m hoog en met een basisdiameter van 23m. De bakkamer bevond zich direct boven de vuurkist. Aan de bovenkant werden rechthoekige openingen aangebracht waardoor rook en gassen naar buiten konden, wat in de bakkamer voor een gelijkmatiger temperatuur zorgde.

In de periode van de Strijdende Staten (5e-3e eeuw v.Chr.) verschenen ovens ten tonele waarin de bakkamers niet direct boven de vuurkist zaten, maar opzij. Zij hadden een wat opgerekte vorm, wat hun de naam Mantou opleverde (馒头窑, “Dikkerdje”): gemiddeld waren ze 2,7m lang, 4,2m breed en ongeveer 5m hoog. De hete lucht uit de vuurkist ging door een schuine gasleiding en kwam via drie aftakkingen door rechthoekige openingen de bakkamer binnen. Deze opstelling maakte een gelijkmatiger temperatuur mogelijk. De te bakken voorwerpen werden in de oven in smeltkroezen in een aantal rijen opgestapeld. Voordat de oven werd aangestoken werd de laadopening met bakstenen en klei dichtgemetseld. Het beroemde porselein Ding-yao, Jun-yao en Ru-yao is in Mantou-ovens gebakken. Hier en daar worden dergelijke constructies nog steeds gebruikt.

 

oude oven mantou-yao

Op de foto: Een oude Mantou-yao-oven.

 

In de periode van de Vijf Dynastieën ontstonden op het grondgebied van de huidige provincie

Jiangxi de Dansing-ovens (蛋形, Ovale vorm), die de vorm hadden van een oplopende gewelfde tunnel (met een hellingshoek van zo'n 3°) met een vuurkist die in een kuil was geplaatst. In het tunnelgewelf (dat qua vorm deed denken aan de bovenste helft van een ingegraven gigantische kruik) zaten openingen om overtollige lucht af te voeren. Een hoge schoorsteen zorgde voor de trek. Het binnenvolume bedrog 150-200 kubieke meter. Als brandstof werd dennenhout gebruikt. De bekendste tot op heden bewaard gebleven Dansings bevinden zich in het district Jingdezhen.

 

oven dansing-yao jingdezhen

Op de tekening: Dansing.

 

Ten tijde van de Song-dynastie verscheen de Long Yao, de Drakenoven: een grote bakstenen tunnel (15 meter lang, 2-3 breed en 2 hoog), die op een heuvel werd gebouwd. Een bijzonderheid aan de constructie van de Drakenoven was het ontbreken van een schoorsteen. Trek werd bewerkstelligd door het hoogteverschil: de hellingshoek van de heuvel bedroeg 23°. Het vuur werd onderaan aangestoken, waartoe een enorme stapel brandhout onderin de vuurkist ging (in de Drakenkop). De verhitte lucht ging door de gewelfde tunnel naar de uitgangsopening op de top (de Drakenstaart). Langs de zijkanten van de tunnel zaten vensters voor het inladen van te bakken voorwerpen, en in het gewelf zaten extra openingen om de trek te bevorderen. De temperatuur in zo'n oven bereikte de 1400°C. De halffabricaten werden op open en gesloten wijze gebakken. In het eerste geval werd door de werking van de vlammen het oppervlak van de voorwerpen gesmolten, waarbij de kleur onvoorspelbaar veranderde en een groot deel van de waar als mislukt moest worden weggegooid. Om deze hiertegen te beschermen, werden de voorwerpen in een vuurvaste aardewerken container geplaatst (de gesloten, moffelmethode).

 

Drakenoven Long-yao

Op de tekening: Drakenoven.

 

Om de temperatuur te bereiken die je voor het bakken nodig hebt, moet je een bijzonder heet vuur aanleggen. En dat betekent dat je veel hout nodig hebt, veel houtskool, veel mensen die het vuur in de gaten houden, want het moet constant op de optimale temperatuur gehouden worden. Een grote oven doet er lang over om warm te worden en heeft een paar dagen nodig om af te koelen. Zodoende is het bakken een hele happening. De voorbereiding duurt weken en de halffabricaten van alle in de omtrek levende pottenbakkers worden in één keer meegenomen.

 

Drakenoven Long-yao

Op de foto: Long-yao in werking.

 

Het pottenbakkersambacht is de kunst van het vuur. De kwaliteit van de uiteindelijke waar hangt af van het uitgangsmateriaal, en het meesterschap van het vormingsproces, en het bakken in de oven. Alles wat de meester doet, doet hij vóór het bakken, en het vuur accepteert zijn werk, of het verwijst het door naar de vuilnisbelt: onder de uitwerking van de hitte vervormt het halffabricaat altijd (“krimp”), verandert van vorm en kleur. Ongelijkmatige verhitting, verborgen defecten of een te hoge temperatuur leiden altijd tot een fatale afloop.

 

Resultaat van een onsuccesvol bakproces

Op de foto: Resultaat van een onsuccesvol bakproces.

 

Rondom de oude grote ovens kun je altijd lange omheiningen en zelfs kleine gebouwtjes zien van potscherven: brokstukken van mislukte schalen, vazen, potten en andere voorwerpen.

 

jingdezhen straat

Op de foto: Straat in Jingdezhen.

 

Een moderne elektrische oven is een stuk handiger dan een Long Yao, waarin de temperatuur zo lastig onder controle te houden is. Desondanks bakken vele bekende meesters, ongeacht het risico, hun creaties traditiegetrouw in oude Drakenovens. Meesterschap en familiegeheimen worden immers in de meeste gevallen samen met de oude kleivoorraden van vader op zoon doorgegeven.

 

Geglazuurd porselein YU-CI 釉瓷

 

Hoewel porselein praktisch ondoordringbaar is voor water en gas, wordt het porseleinhalffabricaat, net als keramisch halffabricaat, doorgaans bedekt met doorzichtig glazuur.

Het technische productieproces van yu-ci, geglazuurd porselein, bestaat uit een herhaaldelijk bakken van het halffabricaat nadat steeds een laag glazuur is aangebracht. Gemiddeld gaan er niet meer dan vier à vijf lagen op, maar in het uiterste geval gaat men tot tien, waarna een laatste bakronde volgt. De baktemperatuur bij de eerste bakronde van het halffabricaat, vóór het eerste glazuren, lag nog rond de 800°C; als het glazuur wordt gebakken, gaat de temperatuur omhoog naar tussen de 1200 en 1300°C.

Geglazuurd porselein kent een breed palet aan kleuren en tinten. De verbazingwekkendste schakeringen komen van mengsels die de ionen van overgangsmetalen bevatten, die licht van uiteenlopende golflengten opnemen, afhankelijk van hun concentratie en de zuurgraad. IJzerionen geven bij de redoxreactie die bij het bakken optreedt een kleur die kan variëren van geel en groen tot bruin en zwart. Mangaanionen van paars tot bruin, chroomionen van roze tot groen, kobaltionen licht- tot donkerblauw, koperionen van groen tot blauw. Om deze stoffen in te zetten, is het noodzakelijk om hun eigenschappen goed te kennen, aangezien de energieniveaus van hun buitenste elektronen sterk afhangen van de samenstelling van het glazuur. Zo geeft koper een donkerblauwe kleur in alkaliglazuur en groen in loodglazuur.

Glazuur kan zowel worden aangebracht op aardewerken halffabricaten als op porseleinen. Hoe meer lagen, des te sterker het effect van lichtverstrooiing en doorzichtige diepte. Maar een grote hoeveelheid glazuurlagen zorgt voor veel dikkere wanden van het voorwerp en maakt het te massief en zwaar. Daarom wordt het werk eleganter naarmate de techniek zich ontwikkeld richting dunner materiaal en hogere kwaliteit van het glazuur zelf.

 

schaal jun-yao

Op de foto: Een vat van Songporselein uit Jun Yao.

 

 

Geglazuurd porselein QING-CI 青瓷

 

In het Song-tijdperk brak de bloeitijd aan voor de qing-ci, 青瓷, het geglazuurde porselein, tegenwoordig bekend onder de Europese benaming “Celadon”. IJzeroxide, dat tot de bestanddelen van doorzichtig glazuur behoorde, gaf het werk zachte groentinten mee, en de gelaagde bedekking zorgde ervoor dat hun oppervlak ging glanzen, alsof het vochtig was. Doordat de porseleinbasis en het glazuur aan de oppervlakte in verschillend tempo afkoelden, ontstonden haarscheurtjes, die poëtisch “krekelvleugeltjes” genoemd werden. De geweldige creaties van de meesters van het Hemelse Rijk werden decorstukken op paleisfeesten of gingen als staatsgeschenken naar de aanvoerders van buitenlandse gezantschappen.

De grootste productiecentra van qing-ci waren Jun Yao 钧窑, Ru Yao 汝窑, Guan Yao 官窑, Ge Yao 哥窑, Ding Yao 定窑. Hier arbeidden honderden mensen die klei wonnen, reinigden, fijnstampten en droogden, die de boetseerspecie en het glazuur bereidden, die de voorwerpen op de schijf of met behulp van sjablonen vormden. Onder hen waren decorateurs en glazuurders die een verbazingwekkende verscheidenheid aan visuele effecten wisten te bewerkstelligen. En, tot slot, meesters van het bakproces.

 

voorbereiding keramische specie jingdezhen

Op de tekening: Voorbereiding van de keramische specie te Jingdezhen.

 

Porselein CHAI, 柴.

 

In het tijdperk van de Vijf Dynastieën (907-960) werd het keizerlijke porselein vervaardigd in werkplaatsen op het grondgebied van de huidige prefectuur Zhengzhou in de provincie Henan (河南郑州). Volgens de “Historische Aantekeningen” van de Ming-historicus Cao Zhao werden de Zhengzhouse meesters afgewezen na een aantal onsuccesvolle pogingen aan de uiterst hoge eisen van de keizer Zhou Shizong (周世宗, geadopteerde zoon van heerser Go Wei, de laatste uit het tijdperk van de Vijf Dynastieën, die tot zijn adoptie de naam Chai Rong had gehad, 柴荣) tegemoet te komen. De aandacht van de monarch werd door anderen getrokken, die ten zuiden van Xinzheng leefden. Op de vraag van deze meesters, hoe de keizer zijn porselein wenste, antwoordde Chai Rong: “Als de hemel na een regenbui” (雨过天晴).

Keizer Chai Rong

Op de tekening: Keizer Chai Rong.

 

Het resultaat waren geweldige creaties van een verbazingwekkende kleur en edele vormen. Tijdgenoten stelden: “Een stukje Chai-porselein is meer waard dan een goudstaaf”. Niet één zo'n stukje heeft het echter tot de volgende generaties gebracht. Na de dood van Zhou Shizong usurpeerde generaal Zhao Kuang-ying de troon en riep zichzelf uit tot keizer van de nieuwe Songdynastie, die uiteindelijk China onder zich zou verenigen. De nakomelingen van Zhao Kuang-ying vermeden vermeldingen van het omvergeworpen huis Chai en alles wat ermee verbonden was geweest. Voor hun hofserviezen gaven zij de voorkeur aan werk uit de ovens van Yuezhou en Dingzhou, totdat de achtste troonopvolger, Huizong, een keizer met de ziel van een dichter en kunstenaar, het hemelsblauwe Chai-porselein opnieuw tot leven wekte.

Keizer Huizong

Op de tekening: Keizer Huizong.

 

Nadat hij zijn taken van het staatsbestuur had overgegeven aan gewetenloze ambtenaren, wijdde keizer Huizong (徽宗) zich de volle 25 jaar dat hij aan de macht was aan de kunsten: schilderkunst, kalligrafie en literatuur.

 

boekrol vergadering van literatoren fragment

Op de foto: Fragment van de boekrol van de hand van Huizong: “Vergadering van literatoren” (文会图, schildering op zijde), collectie Nationaal Museum Taipei.

 

Na zijn dood liet hij de beroemde “Aantekeningen over Thee” na (大觀茶論, Da Guan Cha Lun), alsmede een aantal prachtig beschilderde rollen (“Lotus en Goudfazanten”, “Herfstvijver” e.a.). Dit was een van de grootste meesters van zijn tijd, geïnspireerd en hoogopgeleid, met een onberispelijk gevoel voor esthetiek en een zeer diep begrip van de filosofie van het Taoïsme. En het lichtblauwe porselein uit de ovens van Ru Yao werd een van de incarnaties van zijn conceptie van “hemelse zuiverheid”.

 

Kraanvogels boven het paleis rol werk van keizer Huizong

Op de foto: “Kraanvogels boven het paleis”, schildering op zijde door keizer Huizong, collectie van het museum van Liaoning.

 

Ru Yao 汝窑

Onder de verzamelnaam Ru Yao 汝窑 bestond sinds de heerschappij van de Vijf Dynastieën (907– 960) tot de late Qing-tijd (1840-1911) een aantal pottenbakkerscentra, verspreid over de prefectuur Ruzhou, 汝州, dichtbij de hoofdstad Kaifeng (tegenwoordig in de provincie Henan). Hier werd het qing-ci, het geglazuurde porselein, geproduceerd dat de trekken van het Chai-porselein, 柴, had overgeërfd.

Het geglazuurde Ru-porselein onderscheidde zich door de verbazingwekkende zachtheid van de kleuren en de elegantie van vormen. “Blauw als de hemel, zacht als kostbaar nefriet, bedekt met een fijn patroon, als de vleugel van een krekel, straalt het met het licht van de Morgenster”, schreven dichters erover.

 

schaal Ru-yao Song-dynastie

Op de foto: Schaal uit de ovens van Ru Yao, Song-tijdperk.

 

's Keizers verwaarlozing van staatszaken eindigde helaas in een tragedie: in 1127 veroverden de legers van de Jurchen de hoofdstad Kaifeng. De keizer werd met zijn gezin en 14.000 vroegere onderdanen in ballingschap naar Noord-Mantsjoerije gestuurd, waar hij acht jaar later overleed. Samen met het tijdperk geraakten ook de meesters in de vergetelheid die de wonderbaarlijke objecten voor het hof hadden vervaardigd, net als hun pottenbakkersovens. In het lange vervolg van de geschiedenis zijn veelvuldige pogingen ondernomen om deze te herscheppen, maar de tijd doet het zijne met menselijke creaties, en hoe goed allerhande replica's van Ru-porselein ook waren, de duizelingwekkende hoogten van het origineel bleven voor iedereen onbereikbaar.

 

schaal Ru-yao Song-tijdperk

Op de foto: Schaal uit de ovens van Ru Yao, Song-tijdperk.

 

Vandaag de dag zijn er zo'n 70 objecten bewaard gebleven die ooit schitterden in het licht van de keizerlijke zalen: 21 in het paleis van Taipei, 17 in dat van Beijing, en verder een aantal in musea in Shanghai, het Engelse fonds van Chinese kunst, en privécollecties. Bedekt met tian-lan (天蓝, hemelsblauw), feng-qing (粉青, bleekazuur) en yue-bai (月白, maanwit) glazuur, illustreren zij de zenfilosofie van de reine geest. Wie de zachte, doorschijnende tekstuur van de gladde bedekking, de tedere bochten van de vormen en het fijne barstjespatroon van deze wonderbaarlijke objecten op zijn blik laat inwerken, komt in een staat van vrede en harmonie.

 

schaal Ru-yao macro

...De smaak van thee, net als de smaak van het leven zelf, verandert van kopje tot kopje. Met iedere nieuwe slok stroomt de toekomst door je heen, dwars door het snelstromende heden, om zich met het verleden te vermengen en een deel van de geschiedenis te worden. En slechts de minuscule, donkere barstjes, die keer op keer de adem des tijds in zich opnemen, bewaren een weerspiegeling van voorbije theesessies en herinneren er zo aan dat al het voorbije ooit levend en reëel was. Door  hun complexe, geheimzinnige patroon te lezen, kijken we in de bodemloze put van de tijd en vangen daar ons eigen vergankelijke spiegelbeeld op...

Wang Jian Rong, directeur van het Nationale Chinese Theemuseum in Hangzhou.

 

In 1952 begon in het kader van de “wedergeboorte van het culturele erfgoed” de wederopbouw van het werk van de Ru-ovens, letterlijk vanuit ruïnes. Uiteindelijk leidde dit in 1958 na ettelijke onderzoeken en experimenten tot een eerste partij handgemaakte voorwerpen, bedekt met lichtgroen glazuur, doulü-you  (豆绿釉). In augustus 1983 werd het hemelsblauwe Ru-yaoporelein tianlan-you

(天蓝釉) door experts erkend als niet alleen niet onderdoend voor het Songse, maar dit zelfs voorbijstrevend. Sindsdien zijn de moderne Ru-yao-objecten een bron van bijzondere trots voor de pottenbakkers van Henan.

 

 

Guan-yao, 官窑.

De oven van Guan-yao lag eveneens in de buurt van Kaifeng en is verwoest ten tijde van de Mongoolse invasie, en later definitief onder ruïnes begraven dankzij een overstroming in de 17e eeuw. Zijn echo klinkt door in historische vermeldingen en weinige tot op heden bestaande museumstukken. De waren uit Guan-yao onderscheidden zich door een karakteristieke dunne band op de hals, die poëtisch de “bruine mond” genoemd werd. Hij kwam in verschillende tinten voor, van lichtbruin tot baksteenrood, en ontstond als gevolg van de oxidatie van het ijzer dat in het glazuur zat tijdens het bakken. De objecten werden bedekt met glazuur van bleekblauwe, lichtgroene, paarse en rozeachtige tinten. Uiterlijk lijken de voorwerpen uit Guan-yao op die uit Ruyao, doordat gebruik gemaakt werd van dezelfde kleisoorten, glazuren en baktechnieken.

 

guan-yao schaal collectie Gugong, Beijing

Op de foto:  Schaal uit de ovens van Guan-yao, collectie Nationaal Museum Gugong, Beijing.

 

Jun-yao, 钧窑.

De ovens van Jun-yao (prefectuur Junzhou, provincie Henan) hebben geweldige objecten voortgebracht, met vele glazuurlagen bedekt: roze, karmijnrood, lila, purper, hemelsblauw, azuur, paars en felgroen. Het glazuur bevatte deeltjes van kiezelaarde, aluminium, ijzer, fosfor en koper, die voor verschillende kleuren zorgden afhankelijk van de proporties en de baktemperatuur. De techniek was erg complex, de temperatuur kon soms tot 1380°С oplopen, en als gevolg belandde bijna 70% van de productie bij het vuilnis. Vandaag de dag gelden voorwerpen uit Jun-yao onder verzamelaars als sommige van de allerkostbaarste en -zeldzaamste.

 

jun-yao schaal

Op de foto: Schaal uit de ovens van Jun-yao.

 

Ding-yao, 定窑.

De dunwandige witte porseleinen waar uit Ding-yao (prefectuur Baoding, provincie Hebei, 河北省保定市) onderscheidde zich door eenvoud en elegantie van vorm. Als versiering werden gravures gebruikt: afbeeldingen van zeegolven, zwemmende vissen, dieren, spelende kinderen en bloemen. Goud- of zilvergarnering kwam soms ook voor.

 

schaal Ding-yao, collectie Gugong, Beijing

Op de foto:  Schaal uit de ovens van Ding-yao, collectie Nationaal Museum Gugong, Beijing.

 

De ovens van Longquan, 龍泉.

De prefectuur Longquan is een beroemd historisch en cultureel centrum, gelegen bij het drieprovinciepunt van Zhejiang, Jiangxi en Fujian. Het plaatselijke netwerk van werkplaatsen en bakovens, gevormd in de 10e eeuw, is in de geschiedenis bekend geworden onder de verzamelnaam Longquan 龍泉 (Drakenbron). Ten tijde van de Westelijke Jin-dynastie (265-316) stichtten twee broers uit de familie Zhang 章 hier de eerste porseleinindustrie. Hun ovens kregen naderhand de bijnaam Ge-yao, 哥窑 (Oven van de Oudere Broer) en Di-yao, 弟窑 (Oven van de Jongere Broer).

In het Song-tijdperk werden in de ovens van Ge-yao voorwerpen van hoofdzakelijk witte en lichtgroene kleur vervaardigd, bedekt met mat grijzig lichtblauw glazuur met een netwerk van grove donkere lijnen. Net als het porselein van Guan-yao hadden zij een “bruine mond”.

Karakteristiek voor de waren uit Di-yao waren lichtblauw, smaragdgroen, zeegroen en de beroemde

“groene pruim”, meizi-qing, 梅子青, alsmede dunne wanden en zachte vormen. Spoedig verschenen er meer en meer nieuwe werkplaatsen onheen. In de 13e-15e eeuw verspreidde het geglazuurde aardewerk uit Longquan zich in Zuidoost-Azië en het Midden-Oosten en bereikte Europa, waar het de naam “Celadon” kreeg. De ongeveer 1300 porseleinen voorwerpen die bewaard zijn gebleven vormen erfgoed van de grootste musea ter wereld en van privécollecties.

 

schaal Ge-yao, museum Gugong Beijing

Op de foto:  Schaal uit de ovens van Ge-yao, collectie Nationaal Museum Gugong, Beijing.

 

Typerend voor de waren uit Longquan was dat ieder voorwerp door één en dezelfde meester werd vervaardigd bij alle stappen in het productieproces. Op die manier is in elk object de ziel gestopt van zijn maker; het weerspiegelt het technische kunnen en de persoonlijke stijl van zijn schepper. De bloei van het porselein van Longquan kwam tijdens de Zuidelijke Song-dynastie. Gedurende de afgelopen driehonderd jaar is de productietechniek echter verloren geraakt. Na de stichting van de Volksrepubliek China in 1949 begon het werk aan het onderzoek en de restauratie van de oude techniek; dit werk werd in 2000 met succes voltooid.

Tijdens een van onze reizen naar de provincie Zhejiang hebben wij een video opgenomen waarop je kunt zien hoe het er nu met de porseleinfabriek van Longquan voorstaat.

 

 

 

Geglazuurd porselein HEI-CI 黑瓷

Theecompetities, dou-cha, die in het Song-tijdperk wijdverbreid waren, en het gebruik om thee tot schuim op te kloppen, maakten Hei-ci, zwart porselein, erg populair. Dit werd ook wel hei-you (黑釉, zwart glazuur), wu ni jian (乌泥建, zwarte Jianse klei) of zi jian (紫建 Jians purper) genoemd. In het beroemde “Da Gua Cha Lun”, “Thee-essay, geschreven in de regeringsjaren onder het devies van Da Guan” van keizer Huizong, wordt opgemerkt: “(...) Bijzonder waardevol is de zwarte schaal, met een patroon van straaltjes”.

 

schaal Schildpadschild Song-tijdperk uit de ovens van Jizhou

Op de foto: De schaal “Daimao Ban” (Schildpadschild) uit de ovens van Jizhou, Song-dynastie.

 

Het donkere porselein werd vervaardigd in de ovens van Jiang-yao, 建窑, en Jizhou-yao, 吉州窑. De ovens van Jiang-yao lagen in het district Shuiji Zhen (水吉镇), Jianyang Qu (建阳区), op het grondgebied van de prefectuur Nanping, provincie Fujian, ten zuidoosten van het

Wuyishangebergte. Jizhou-yao lag op het grondgebied van de tegenwoordige provincie Jiangxi in de prefectuur Jizhou (tegenwoordig stadsprefectuur Ji'an, 吉安市). Deze ovens, opgericht onder de Tang-dynastie, beleefden hun hoogste bloei onder de Songs, waarna ze langzaam maar zeker helemaal van het toneel verdwenen. De meesters die er werkten, betoonden zich echte wonderen van inventiviteit. Zij maakten gebruik van verschillende glazuursamenstellingen en manieren om deze aan te brengen en zij experimenteerden met uiteenlopende baktemperaturen. Tegen de achtergrond van zwarte, paarse, donkergrijze en roodbruine glazuren kwamen verbazingwekkende dessins tevoorschijn: Tuhao Ban (兔毫斑, Hazenbont), Zhegu Ban (鹧鸪斑, Patrijsveertjes), Jiejing Bing You (结晶冰釉, IJskristallen), Zhima Hua You (芝麻花釉, Sesambloemen), Junlie Wen You (龟裂纹釉, Craquelé), Daimao Ban (玳瑁斑, Schildpadschild) en andere.

 

schaal Song-dynastie zwart glazuur ganhei

Op de foto: Schaal Ganhei, Song-dynastie.

 

De belangrijkste kleurcomponenten van het glazuur Chunhei You (纯黑釉, Zwart glazuur), ook bekend als Ganhei (绀黑, Donkerpaars), waren ijzer- en mangaanoxide (1%). De talrijke glazuurlagen met minuscule gestolde luchtbelletjes creëerden het effect van een vochtig, beneveld oppervlak.

De beroemde techniek Tuhao Ban (兔毫斑, Hazenbont) was erop gebaseerd dat de microdeeltjes van ijzeroxiden die tot de bestanddelen van het glazuur behoorden, bij een temperatuur boven de 1300°C smolten en omlaag stroomden, waardoor bijzonder fijne stroompjes van zilver-, brons- of goudtinten gevormd werden. Vele lagen werden over elkaar aangebracht en vormden groefjes op het oppervlak bij het bakken, die visueel en tactiel deden denken aan zacht hazenbont. De roodbruine band om de hals van de schaal kwam daarbij altijd bloot te liggen, daarom werd deze in sommige gevallen met bladgoud of bladzilver bedekt.

 

schaal Tuhao-ban Hazenbont, 1185

Op de foto: Schaal Tuhao Ban (兔毫斑, Hazenbont), 1185.

 

Bij de techniek Zhegu Ban (Patrijsveertjes) werd als toevoeging in het glazuur naast ijzeroxide plantaardige olie gebruikt. Onder het verhogen van de temperatuur vormden zich binnenin het glazuur belletjes, die vervolgens uiteenspatten, waarbij ze een patroon achterlieten dat aan een verenkleed deed denken.

 

schaal Song-tijdperk donker glazuur Zhegu Ban

Op de foto: Schaal, Zhegu Ban (鹧鸪斑, Patrijsveertjes), Song-dynastie.

 

Schalen die zijn uitgevoerd in de techniek Yaobian Tianmu (曜变天目, Stralende Ogen van de Hemel), kregen bijzondere erkenning in Japan onder de naam Tenmoku. De drie schalen die tot op heden bewaard zijn gebleven hebben daar de status van Nationaal Erfgoed. De techniek onderscheidt zich door lichte vlekken op donker glazuur, die stralen en in verschillende kleuren overlopen afhankelijk van de hoek waaronder je ernaar kijkt.

 

Tenmoku-schaal

Op de foto: Tenmoku-schaal (天目, Tianmu, Hemels Oog).

 

Binnenin de schaal werden vaak patronen als versiering aangebracht door middel van applicatie. Daartoe werd de schaal bedekt met een laag donker glazuur en gebakken, vervolgens werden er uit papier gesneden draken en feniksen, karakters die goede wensen uitdrukten etc. opgeplakt, waaroverheen een laag contrasterend glazuur ging. Hierna ging de schaal opnieuw de oven in. In de vlammen verbrandde het papier; het patroon bleef achter.

 

schaal Song-tijdperk, donker glazuur, applicatie van feniks

Op de foto: Schaal, Patrijsveertjes, met fenikspatroon op het binnenoppervlak.

 

Niet minder interessant was een complexe techniek waarbij boombladeren als versiering gebruikt werden. Deze werden op de bodem van de schaal gelegd; eroverheen ging glazuur. In de oven verbrandden de bladeren, en de as werd samen met het glazuur gebakken, wat een scherpe afdruk achterliet, tot en met de kleinste nerfjes. Vaak waren dit bladeren van de heilige bodhiboom (Ficus religiosa), waaronder Boeddha Gautama de verlichting vond.

 

schaal Song-tijdperk Mu Ye Tianmu

Op de foto: Schaal, Mu Ye Tianmu (木叶天目, Mu Ye Tian Mu, Boomblad) uit de oven van Jiangyao.

 

Porselein Jingdezhen, 景德鎮

In de tijd van het bestuur van Jingde (1004-1007) deed keizer Zhenzong een voorschrift uitgaan, volgens hetwelk de meesters van de ovens van Changnan Zheng (昌南镇, tegenwoordig de stad Jingdezhen, 景德鎮, provincie Jiangxi) verplicht waren het porselein dat het hof nodig had te vervaardigen en op elk object aan te geven: “Geproduceerd in de regeringsperiode van Jingde” (景德年制). Sindsdien staan de waren uit de ovens van Changnan Zheng bekend als het porselein van Jingdezhen, 景德鎮.

 

werkdag jingdezhen

Op de tekening: Typisch plaatje uit het leven van een staatspottenbakkerij in Changnan Zhen.

 

De staatspottenbakkerijen vervaardigden wit porselein, “wit als sneeuw, dun als papier”, met lichtblauwe dessins, door dichters vergeleken met een “eeuwig jonge lichtblauwe bloem”. De versiering onder het glazuur werd met een verf aangebracht waarin kobaltoxide zat, die onder invloed van de hoge temperatuur verschillende blauwtinten aannam. En hoewel het kleurenpalet van de beschilderingen al snel zienderogen breder werd, is de wit met blauwe toonzetting altijd typerend gebleven voor het Jingdezhense porselein.

 

jingdezhen, schaal Qing-periode, museum Gugong Beijing

Op de foto: Schaal uit de ovens van Jingdezhen, Qing-dynastie, collectie Nationaal Museum Gugong, Beijing.

 

In de Yuan-periode werd de waar uit Jingdezhen favoriet aan het hof, in het stadje verschenen meer en meer nieuwe ovens, technieken werden geperfectioneerd en het meesterschap van de pottenbakkers groeide. Onder de Mings vonden de schalen, vazen en schotels die uit deze ovens kwamen een brede verspreiding buiten China, en werden een symbool (zo is porselein in het Engels China gaan heten) en verzamelobjecten voor aristocraten in Europa en Azië. Het beroemde Engelse wit met blauwe porselein, Delfts blauw en het Russische Gzhel begonnen als replica's van het werk uit Jingdezhen; mettertijd vormden zij ieder hun eigen, zelfstandige ambachtelijke tradities.

 

porselein Linglong, Jingdezhen

Op de foto: Linglong-porselein.

 

Het opengewerkte porselein Linglong, 玲珑瓷, (ook Mitong genoemd, 米通, Rijstkorrels) ontstond in de ovens van Jingdezhen in de regeringsperiode onder het devies van Yongle (“Eeuwig geluk”). De lichte, luchtige voorwerpen van Linglong geven een uiterst breekbare en gewichtloze indruk. Om dit effect te bereiken wordt het dunwandige halffabricaat kunstig gedecoreerd, waarbij in de ongebakken porseleinmassa minuscule openingen worden gesneden, waarna hij wordt beschilderd, met doorzichtig glazuur bedekt en gebakken. Het glazuur vult de openingen als flinterdun doorzichtig glas. En om het effect van het porseleinen kantwerk nog te versterken, worden de openingen op plaatsen waar dat de functionaliteit niet in de weg zit open gelaten.

 

In juni 2014 waren wij in Jingdezhen en namen een korte video op over de porseleinindustrie.

Written by Sergey Shevelev
Find similar articles
Chinees porseleinThee