NUT VAN THEE VOOR DE GEZONDHEID
Thee vormt als drank een ingewikkelde combinatie van stoffen die op vele niveaus per saldo een gunstige uitwerking hebben op het menselijk organisme. Het totale aantal chemische verbindingen dat er deel van uitmaakt is aan het eind van de 20e eeuw vastgesteld rond de driehonderd, waarvan sommige nog niet geïdentificeerd zijn. Van sommige van de bekende stoffen is slechts in grote lijnen bekend wat hun biochemische rol is.
De hoofdgroepen van stoffen die in thee voorkomen:
- Looistoffen, in de eerste plaats tannine, dat zorgt voor de karakteristieke wrange smaak van thee.
- Etherische oliën, die de thee aroma geven en zijn smaak beïnvloeden.
- Alkaloïden, vooral theïne (“thee-cafeïne”), waardoor de thee op het zenuwstelsel werkt.
- Eiwitten en aminozuren die de stofwisseling beïnvloeden.
- Pigmenten, die voor de kleur van de thee zorgen.
- In thee zijn bijna alle bekende vitaminen vertegenwoordigd. Met name het hoge gehalte aan tannine en catechinen is hier van belang, die fungeren als vitamine P, dat veel positieve effecten van de thee bepaalt. Qua vitamine P-gehalte is thee onder alle voedselgewassen ongeëvenaard.
Daarnaast bevat thee organische zuren, mineralen, waaronder fosfor-, fluor- en kaliumverbindingen het vermelden waard zijn, koolhydraten, pectine. De onderlinge verhouding van de hoeveelheden van de verschillende stoffen wordt veelal bepaald door het type en de soort thee, en hun aanwezigheid in de klaargemaakte drank door de juiste bereidingswijze.
Theegebruik heeft een positieve uitwerking op de meest uiteenlopende orgaanstelsels van de mens, waardoor we hem niet alleen als dagelijkse drank kunnen beschouwen, maar ook als een profylactisch en zelfs geneeskrachtig middel.
Het maag-darmkanaal.
Sterke thee normaliseert de spijsvertering, ook bij zware maag- en/of darmaandoeningen. De tannine in thee heeft een sterke antibacteriële werking. Onderzoek van S.Ja. Berdyjeva (Turkmenistan, 1955) heeft de effectiviteit van groene thee aangetoond bij de bestrijding van zulke ernstige aandoeningen als dysenterie en buiktyfus. Tannine heeft een positieve invloed op de tonus van het maag-darmkanaal. Naast de rechtstreekse werking van de werkzame componenten bevordert thee de adsorptie en vervolgens de uitscheiding van schadelijke stoffen. Theegebruik na het eten vergemakkelijkt de spijsvertering, ook van “zwaar” voedsel (vet en vlees).
Hart en bloedvaten.
De gelijktijdige werking van tannine en cafeïne leidt tot een normalisering van de hartfunctie, verwijding van de aderen, opheffing van krampen, normalisering van de bloeddruk. De werking van thee op de circulatie op lange termijn is voornamelijk te danken aan vitamine P, die zorgt voor een versteviging van de vaatwanden en ze tegelijkertijd elastischer maakt, de lever versterkt, wat op zijn beurt de kwaliteit en
het vitaminegehalte van het bloed verhoogt. Vandaag de dag worden geconcentreerde catechinepreparaten, gewonnen uit thee, toegepast bij de behandeling van zware inwendige bloedingen en beschadigde haarvaten. De ijzerzouten die in thee zitten versterken de bloedsomloop. Chinees onderzoek uit de jaren 1980 heeft aangetoond dat oolongextracten helpen om bloedproppen uit de weg te ruimen en de staat van de bloedvaten te verbeteren. Daarnaast werken ze sterk cholesterolverlagend.
Luchtwegen.
Tijdens het drinken van thee is het volume aan in- en uitgeademde lucht groter, zowel vergeleken met wanneer men in rust is als bij het drinken van andere dranken, in het bijzonder koffie. Bij verkoudheid en dergelijke klachten aan de luchtwegen is thee bevorderlijk, niet alleen als zweetmiddel en om de algehele weerstand te verhogen, maar ook doordat hij de ademhaling stimuleert.
Urogenitaal stelsel en andere inwendige organen.
Theobromine en cafeïne stimuleren de nierfunctie, doordat ze licht vochtafdrijvend werken. Het is vastgesteld dat in China, waar hoogstaande groene thees en oolongs in grote hoeveelheden gedronken worden, nier-, blaas- en galstenen relatief zeldzaam zijn. Dankzij de absorberende eigenschappen van thee helpt hij de nieren en lever te zuiveren van schadelijke stoffen die zich daar ophopen. Thee bevordert de opbouw van vitamine C in de inwendige organen, waardoor de weerstand tegen ziektes verhoogd wordt.
Afdrijving van radioactieve stoffen.
In een aantal recente onderzoeken is de werkzaamheid van groene thee aangetoond als middel om schadelijke stoffen uit het organisme af te drijven, in het bijzonder radioactieve isotopen. Concreet is aangetoond dat de inname van groene thee de afdrijving van het isotoop strontium-90 uit het organisme versnelt.
Stofwisseling.
De stimulerende werking van thee op de afzonderlijke orgaansystemen, met daarbij zijn hoge vitaminegehalte, moeten in theorie leiden tot een algehele verbetering van de stofwisseling en daarmee de algehele gezondheid van het organisme. In hun totaliteit zijn de genoemde eigenschappen van thee niet met moderne wetenschappelijke methoden onderzocht, hoewel thee al sinds de oudheid wordt aanbevolen als een middel om het algehele welbevinden van de mens te verbeteren en ziekten te genezen die vandaag de dag als verstoringen van de stofwisseling zijn geïdentificeerd: obesitas, jicht, koningszeer, atheromatose (vroeger aderverkalking genoemd).
Genezing van verbrandingen.
Vanwege de werking van vitamine P wordt thee ook toegepast bij de behandeling van verbrandingen, onder andere door chemische stoffen en straling. Reeds lang bestaan er recepten die voor de genezing van beschadigingen en verbrandingen van huid en slijmvliezen geraspte theebladeren, theeaftreksel of tot poeder vermalen gedroogde thee aanbevelen.
De uitwerking van thee op de psychische toestand en het prestatievermogen is algemeen bekend: thee
fungeert als een middel dat tegelijkertijd kalmeert, slaperigheid wegneemt, het algehele prestatievermogen verhoogt, hoofdpijn en vermoeidheid wegneemt, het creatieve denkvermogen bevordert. In tegenstelling tot velerlei andere opwekkende middelen, waaronder koffie, cacao of pure cafeïne, werkt thee langdurig en zacht en heeft in normale doses geen vervelende bijwerkingen voor het hart en de bloedvaten.
De werking van thee op het zenuwstelsel is hoofdzakelijk indirect. Slechts één groep stoffen, de xanthines, beïnvloedt rechtstreeks de hersenstam. Zij vergemakkelijken het denkproces. Alkaloïden: cafeïne in samenspel met tannine, theobromine, theofylline en een aantal andere, werken in een normale dosis kalmerend en verhogen de opwinding van het centrale zenuwstelsel niet, maar verlagen deze juist. Het reële cafeïnegehalte in thee is bijzonder laag: hoewel gedroogde thee meer cafeïne bevat dan koffiebonen, komt er bij het zetten van de thee beduidend minder van vrij dan bij koffie. Andere stoffen in de thee werken indirect, langs het hart- en vaatstelsel en het spierstelsel. Het effect van de verhoging van het prestatievermogen en de efficiëntie van het denkvermogen komt hoofdzakelijk doordat de hersenen beter van zuurstof worden voorzien, dankzij de werking van de stoffen in de thee op de bloedvaten, het hart en de longen. Het wegnemen van spasmen in het vaatstelsel en de algehele verbetering van de bloedvoorziening van de hersenen verlichten vlot de vermoeidheid van de zenuwcellen, en doordat nu juist deze vermoeidheid doorgaans verantwoordelijk is voor een algeheel gevoel van vermoeidheid (de moderne mens raakt zelden werkelijk fysiek vermoeid), voelt de mens zich uitgerust. Dit bepaalt deels ook de werking van thee op de algehele psychische gesteldheid: een mens die lekkerder in zijn vel zit, wordt vanzelfsprekend rustiger en minder bezorgd.
(materiaal uit vrij toegankelijke bronnen)